Sinds de oprichting van Koninklijke Hoogovens in 1918 staat de regio IJmond bekend als een regio waarin veel industrie is gehuisvest. In de hoogtijdagen werkten er tienduizenden arbeiders en was het de grootste economische kracht in de regio. Maar tijden veranderen: de Hoogovens zijn nu, bijna 100 jaar na dato, geprivatiseerd en hun belang voor de regio is afgenomen. Industrie is niet meer de voornaamste inkomensbron voor de bevolking; dat is, net als in de rest van Nederland, de handel en dienstensector.
Op zichzelf is er natuurlijk niets mis met een verschuiving van industrie naar handel en diensten, ware het niet dat de grootschalige industrie zo diepgeworteld zit in de IJmond. Nog steeds kent de IJmond een relatief grote industriële sector, die we als regio moeten koesteren. Helaas zit het tij tegen voor de industrie; Nederlandse fabrieken en arbeiders ondervinden niet alleen grote concurrentie vanuit het buitenland, maar ook van machines. De innovaties op dit gebied volgen elkaar op en nog steeds worden machines sneller, groter en goedkoper, waardoor hetzelfde werk met steeds minder mankracht kan worden gedaan. Het gevolg laat zich raden: minder arbeidsplaatsen en een steeds kleiner wordende sector.
Zoals vaker blijkt, ligt in de oorzaak van het probleem tevens de oplossing verscholen; in dit geval de technische innovatie. Innovatieve high tech-industrie creëert veel nieuwe banen. Niet alleen deze industrie zelf, maar ook allerlei aanverwante bedrijven, zoals transport, leveranciers van grondstoffen en halffabricaten en ondersteunde sectoren leveren nieuwe banen op voor de regio en zorgen voor een nieuwe dynamiek. Uit het verleden weten we dat een bloeiende industriële sector niet alleen geld en werkgelegenheid, maar ook veel mensen uit de creatieve sectoren aantrekt. Industrie kan dus een voortrekkersrol spelen in de ontwikkeling van de regio.
Het stimuleren van meer industriële ontwikkeling in onze regio kan een grote stimulans betekenen voor de economie in sectoren die op het eerste gezicht helemaal niets te maken lijken te hebben met de industrie. Hoog tijd voor een charmeoffensief dus!
Hoe? Door de regio (nog) meer onder de aandacht te brengen van de plekken waar jonge, innovatieve ingenieurs en technici worden opgeleid: de (hoger) onderwijsinstellingen. Met om ons heen zo veel verschillende instellingen voor hoger beroepsonderwijs en twee universiteiten zou het toch mogelijk moeten zijn om een (technische) opleiding binnen de grenzen van onze regio te halen? En vergeet ook het middelbaar beroepsonderwijs niet. Hoe mooi is het om een opleiding in de (civiele) techniek of logistiek te krijgen op de plek waar het allemaal gebeurt? Vanuit het onderwijs kunnen allerlei kruisbestuivingen tussen wetenschap en praktijk, bijvoorbeeld door middel van stages of praktijkgericht onderzoek, worden gelegd, die nergens anders in de provincie te vinden zijn. Een sterkere samenwerking tussen onderwijs, wetenschap en industrie is een absolute must om de regio concurrerend te houden en biedt vele kansen, ook in onverwachte hoek.
Hierdoor zou de industrie weer de aandacht krijgen die het verdient: niet ouderwets en stoffig, maar als een innovatieve, spannende sector.
Jurre Terhorst MSc, Teer Bedrijfsmakelaars
Plaats een reactie